Autopoiesis
De dynamiek van zelfgeneratie word door de biologen Humberto Maturana en Fransico Varela omschreven als een bepalend kenmerk van alle leven; zij gaven aan dit bepalende kenmerk de naam autopoiesis—Grieks voor zelf-vormend.
Autopoiesis verenigt in zich de twee bepalende kenmerken van (cellulair) leven:
- de fysieke begrenzing middels een membraan; en
- een metabolisch netwerk, de stof- en energiewisseling.
De theorie van autopoiesis en die van dissipatieve structuren vertegenwoordigen twee verschillende visies op leven.
Volgens de Santiago-theorie is cognitie innig verbonden met autopoiesis—de zelfgeneratie van levende netwerken. Het bepalende kenmerk van een autopoietisch systeem is dat het continue structurele veranderingen doormaakt, waarbij zijn webachtige organisatiestructuur in stand blijft.
De componenten van het netwerk blijven elkaar continu produceren en transformeren, en dit proces verloopt op twee duidelijk verschillende manieren. De ene vorm van structurele verandering is zelfvernieuwing. Elk levend organisme vernieuwt zichzelf aab de lopende band, doordat zijn cellen sterven en worden vervangen door nieuwe structuren. Ondanks dit cyclische proces van verandering blijft het organisme—de organisatie—zijn identiteit of organisatiepatroon behouden.
De tweede vorm van structurele veranderingen in een levend systeem is die welke nieuwe structuren vormt—nieuwe verbindingen in het autopoietische netwerk. Deze veranderingen zijn eerder ontwikkelingsstadia dan hernieuwende cycli en ook zij vinden voortdurend plaats, hetzij als gevolg van milieu-invloeden, hetzij als resultaat van de interne dynamiek van het systeem zelf.
Deze denkbeelden inspireerden Maturana en Varela tot de ontwikkeling van een theorie over sociale autopoiesis. Later meer over de kenmerken van een autopoietisch sociaal netwerk.